In het centrum van Soechoemi houdt de voltallige regering kantoor op een gebied ter grootte van een voetbalveld.
Pas als we dicht in de buurt van de hoofdstad Soechoemi komen wordt de wereld weer bewoond. Er verschijnen kleine winkeltjes, in de heuvels verrijzen paleizen en de appartementenblokken langs de weg tonen plots wel sporen van leven. We passeren kleine treinstations in Stalin’s empire stijl, waar vroeger waarschijnlijk ladingen toeristen vlakbij hun hotel van bestemming uit de trein konden stappen. Onder de weg door lopen tunnels naar zee, waar op pieren cafés en restaurants staan. Volgens de voorgeschreven instructies moeten we zo snel mogelijk ons visum ophalen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In het centrum van Soechoemi houdt de voltallige regering kantoor op een gebied ter grootte van een voetbalveld.
In het Ministerie van Buitenlandse Zaken, niets meer dan een gang in een kantoorgebouw, worden onze namen zorgvuldig in het Russisch schrift omgezet. In de kamer ernaast betalen we en krijgen we het een groene papieren briefje ter waarde van 20 dollar overhandigd. Zorgvuldig worden onze namen in het Russisch schrift omgezet. In de kamer ernaast betalen we. Ondertussen lopen de minister, onderministers en ambtenaren druk pratend over de gangen. In de kamer van de vice-minister blijkt een klein festijn aan de gang. Gezang, gebrul en gelach schalt door de gang. Uit de kamer komen twee meisjes op hoge hakken aanwaggelen, laverend van de alcohol. Een rood aangelopen man zwalkt achter ze aan. ‘Niks daarvan, terugkomen jullie! Het feest is nog niet voorbij!’ De meisjes zijn de man te slim af en vluchtten de deur uit. ‘Verjaardag,’ verklaart de jongen die ons visum komt brengen.
Het zijn de dagelijkse dingen die verraden hoe het is om in een landje te leven dat maar door vijf landen op aarde erkend wordt. Sinds 1991 is Abchazië als niet-bestaand land afgesloten van de post. Toch is Eduard Konstantinovich Piliya, 72, de directeur van het Abchazische Hoofdpostkantoor. Hij ontvangt ons in zijn grote kantoor aan het einde van de gang, in een monumentaal 19e eeuws pand. Hij verontschuldigt zich dat de koffiedame er vandoor is, maar pakt dan met een brede grijns wat glaasjes uit zijn kast. Van een mobiele telefoon die op zijn bureau ligt schroeft hij de antenne af en schenkt wat glaasjes wodka vol. Gezondheid! Pilya is al ver voorbij de pensioengerechtigde leeftijd, maar goed – de laatste 15 jaar is zijn baan ook ietwat geïmproviseerd. ‘Voor de oorlog had ik meer werk,’ geeft hij ruiterlijk toe. ‘Maar sindsdien heb ik wel meer dan 200 Abchazische postzegels uitgegeven!’ Pilya is er trots op. Hij pakt de albums uit zijn houten archiefkasten en bladert ze een voor een door. ‘Het zijn ware collector items,’ zegt hij. Hij heeft postzegels met dieren, postzegels met landschappen, postzegels met Abchazische helden en zelfs een postzegel met John Lennon erop. Maar het meest trots is Pilya op zijn zegel waar het grote, 8e eeuwse Abchazië uit de geschiedenisboekjes op staat. Een groot deel van de westelijke helft van het huidige Georgië is daarbij inbegrepen. ‘Toen waren wij op ons grootst,’ zegt Pilya trots. Tegenwoordig is het maar aanmodderen voor hem. De post wordt nog wel verzameld door Pilya en zijn medewerkers, maar mensen sturen elkaar niet echt brieven in Abchazie. ‘Je gaat eerder even bij elkaar op bezoek,’ zegt Pilya. ‘Zo groot is het land niet.’ Vrijwel alle opgehaalde brieven en pakjes kunnen dus linea recta naar Sotsji, in Rusland. En daar posten de Abchazische postdienst de pakketjes nog een keer. Dan moet het goed komen. Een paar weken later valt in Nederland een kaart in de bus. Van de grote verzameling Russische en Abchazische postzegels die erop staan, zijn merkwaardigerwijs alleen d
Gods favoriete land
Toen god de aarde wilde verdelen onder alle volkeren die hierop moesten wonen, riep hij ze bijeen. De Engelsen kregen Engeland, de Japanners Japan, de Russen Rusland en ga zo maar door. Pas heel laat, toen de hele wereld al vergeven was, kwamen de Abchazen. God en zijn engelen keken verbaasd en verstoord. ‘Het spijt ons, zeiden de Abchazen. We waren op weg hierheen, maar er kwamen gasten langs, en die moesten wij eten en drank bereiden. Juist toen we wilden weggaan, doken er weer nieuwe gasten op.’
Ik geef jullie nu, zei God, het mooiste stukje land dat ik ken.
Het gedroomde land, zoals voorgesteld in het ministerie van Repatriatie. Soechoem, Abchazië, 2010.
Om de Abchazen te straffen kregen zij het meest hardvochtige stukje aarde, koud, kaal en donker. Maar de Abchazen bleven trouw aan hun cultuur. Toen op een dag, vele jaren later, een engel Gods langskwam om te zien hoe het de Abchazen verging, werd hem een gigantisch feestmaal voorgezet. Zoals altijd, voor elke gast. De engel meldde het aan God. Toen riep God de Abchazen bij zich en beloonde hun doorzettingsvermogen.
‘Ik geef jullie nu,’ zei God, ‘het mooiste stukje land dat ik ken. Ik had het voor mezelf bewaard, maar jullie zijn het waard. Maar bedenk wel: Als een mooie jonge vrouw zal jullie land door iedereen begeerd worden. Het zal moeilijk te beschermen zijn. Als je nakomelingen het niet kunnen beschermen zullen ze wegsmelten als sneeuw in de lente. Als ze dat wel doen, blijft het land van hen, Dan wordt het een prachtig land.’
Dit verhaal vertellen de Abchazen elkaar en hun bezoekers, om te verklaren waarom ze zijn wie ze zijn en om al die oorlogen en strijd om hun land te verklaren. Ervarener Kaukasusreizigers zullen moeite hebben om het verhaal serieus aan te horen. Het is niet onwaarschijnlijk dat elk van de tientallen volkeren in deze bergen eenzelfde verhaal aan haar bezoekers vertelt. Ons is het tenminste in Georgië en Tsjetsjenië overkomen.
Pitsoenda, aan de kust tussen de dennenbomen is een van de voornaamste toeristische verblijfsplaatsen van Abchazië. Pitsoenda, Abchazië, 2013.
Bushalte ontworpen door een jonge Zurab Tsereteli. Novi Afon, Abchazië, 2013.
De oorlog
Op 18 maart 1989 – misschien voorzagen zij de val van de Sovjet-Unie – eisten duizenden Abchazen in Soechoemi de onafhankelijkheid van hun autonome republiek en daarmee gelijkwaardige status aan Georgië, nog wel binnen de structuur van de Sovjet-Unie. Begin april 1989, vijf maanden voor de eerste protesten in het Oost-Duitse Leipzig losbarstten – waarna de Muur viel en de val van het communisme werd ingezet - demonstreren op hun beurt honderdduizenden Georgiërs in Tbilisi tegen de claims van de Abchazen en voor onafhankelijkheid van Georgië, los van de Sovjet-Unie. De Georgiërs liepen te ver voor de troepen uit. De demonstratie werd vermorzeld, met tientallen doden en duizenden gewonden tot gevolg.
Tegenover het separatistische regime in Abchazië onder leiding van de historicus Vladislav Ardzinba stond het welhaast revolutionaire regime van de Sovjet-dissident en dichter Zviad Gamsachoerdia. De laatste had zich onder invloed van de Russische pogingen tot russificatie van Georgië al vanaf 1955 ontwikkeld tot Georgisch nationalist. In zijn retoriek was Georgië als religieus-nationale staat superieur aan de kleine deelstaatjes en minderheden als de Osseten, de Adjaren, de Armenen en Abchazen. In de eerste democratische verkiezingen won Gamsachoerdia 64 procent van de stemmen.
Zviad Gamsachoerdia
“Georgië voor de Georgiërs.”
Georgië voor de Georgiërs, proclameerde hij, en zette daarmee een langzaam rollende bal nog sneller in beweging, richting de afgrond van gruwelijk interetnisch geweld. Onder zijn kortdurende leiderschap belandde Georgië in een burgeroorlog, waarin tal van rivaliserende milities met elkaar samenspanden om het parlement en het land in handen te krijgen. Door een troika van anti-Gamsachoerdia milities werd Eduard Sjevernadze ingevlogen vanuit Moskou. Vanaf 1985 was hij, als minister van Buitenlandse Zaken van de Sovjet-Unie, een van de gezichten van de hervormingen van Gorbatsjov in het buitenland.
De oorlog in Abchazië speelde zich af tegen de volkomen desintegratie van bestuur en samenleving in de Sovjet-Unie.
Hiervoor was hij al vanaf 1959 werkzaam in de hoogste regionen van de Communistische Partij in Georgië. In die hoedanigheid had hij eerder dissident Gamsachoerdia gearresteerd en naar een werkkamp in Dagestan gestuurd. Maar ook onder Sjevernadze werd geen vrede gezocht met de separatisten in Abchazië. Het conflict ontspoorde. De oorlog in Abchazië speelde zich af tegen de volkomen desintegratie van bestuur en samenleving in de Sovjet-Unie. De economie lag plat, het leger moest verdeeld worden over de nieuwe landen en zittende leiders en dissidenten vochten om de macht in nieuwe staatssystemen. De nieuwe geopolitieke verhoudingen in een wereld na de val van de Sovjet-Unie zonder de vanzelfsprekende leidersrol van Moskou moesten zich nog uitkristalliseren.
Rondom het centrale treinstation in Soechoem lijkt alles kapotgeschoten. Soechoem, Abchazië, 2007.
Een gruwelijke strijd
Naast het Georgische leger waren ook enkele milities met eigen agenda’s actief in Georgië en Abchazië, allen verantwoordelijk voor de grootste mogelijke schendingen van de mensenrechten. De oorlog in Abchazië tegen de Georgische strijders werd gevochten door een onwaarschijnlijke coalitie. Islamitische strijders uit Tsjetsjenië, kozakken uit Zuid-Rusland, troepen en agenten van het Kremlin, Abchazische diaspora en andere vrijwilligers vochten zij aan zij met de Abchazen. Russische vliegtuigen voerden bombardementen op Georgische stellingen uit, waarna Georgiërs met via Rusland verkregen wapens represailles uitvoerden. De moloch Sovjet-Unie was weliswaar plotsklaps verdwenen, maar iedereen had nog overal contacten met ambtenaren, officials in het Kremlin, legerofficieren, opzichters bij munitiedepots, KGB-staf. In het informele circuit – en wat ging in deze chaotische dagen van de voormalige Sovjet-Unie eigenlijk niet informeel – was alles te regelen. In verslagen uit die tijd wordt een cyclus van steeds gruwelijker misdaden zichtbaar. In deze vuile oorlog leerden mannen als Sjamil Basajev – de latere Tjetsjeense guerrillaleider die onder andere achter de gijzelingen in Beslan & het Moskouse theater Nord-Ost zit – hun nare handwerk. De oorlog in Abchazië is in wreedheden te vergelijken met Bosnië. Ook hier waren het broers en buren die elkaar te lijf gingen. Ook hier werd een markt gebombardeerd en ook hier vielen daarbij tientallen doden. Maar hier was er geen internationale VN-macht die uiteindelijk ingreep. Dit was een ver van je bed show, collateral damage bij de val van de vijand in de Koude Oorlog.
Het was de moeite waard
Sanatorium ‘Georgië’ in de heuvels met uitzicht op zee. Gagra, Abchazië, 2013.
De noordwestelijk gelegen badplaats Gagra is de parel van Abchazië. De stad is gebouwd tegen weelderig groene heuvels, die snel de hoogte in klimmen. Gagra is ontzien in de oorlog, waardoor veel oudere, monumentale sanatoria en restaurants nog intact zijn. In een van die sanatoria zetelt nu het oorlogsinvaliden rehabilitatie centrum. Hier spreken we Tina, Viacheslav en Leonid, respectievelijk 57, 60 en 68 jaar oud. De mannen dragen alle twee een synthetisch Adidas sportpak. Als we ernaar vragen grappen ze dat hun twee vrouwen hier buiten op de markt samen aan het winkelen waren en hetzelfde pak mooi vonden. Leonid, de oudste van het stel, breekt nog steeds zijn hoofd over de burgeroorlog. ‘Ik heb gestudeerd in Georgië. Toen ik jong was kon ik niet eens Abchazisch praten. Ik heb me het zelf later met veel moeite aangeleerd.’ Leonid was leraar en hoofd van de school in Gudauta. Zijn Georgische studenten noemden hem Josef, omdat ze vonden dat hij op Stalin leek. Veel van hen stonden later tegenover hem aan het front. Achtentwintig van zijn studenten zijn aan het front gestorven. Als hij er over praat begint Leonid zachtjes te huilen. Tina slaat een arm om zijn schouders. ‘Oorlog is niet goed,’ zegt ze. ‘Noch voor de overwinnaar, noch voor de verliezer. Vrede was altijd beter geweest. Maar iedereen die aan onze kant aan de oorlog heeft meegedaan zal zeggen dat het de moeite en pijn waard is geweest. Voor het moederland.’
Tina. Gagra, Abchazië, 2010.
Tina
“Het is de moeite en pijn waard geweest. Voor het moederland.”
Viacheslav en Leonid. Gagra, Abchazië, 2010.
Tina vertelt dat ze eigenlijk Russin is, uit Krasnodar. Omdat ze verpleegster was voelde ze zich geroepen om de Abchazen bij te staan in hun kansloze strijd. ‘Een Georgische generaal zei dat ze Abchazie binnen 25 minuten zouden vernietigen. Toen kwamen die vrijwilligers wel. Uit de hele wereld heb ik ze gezien, er zaten zelfs negers bij.’ Bij het Gumista-front, vlak boven de hoofdstad Soechoem, raakte ze gewond aan haar buik en ribben. Haar buik geeft haar nog steeds veel problemen. Ze is gehandicapte van de eerste categorie. ‘Oorlog is oorlog, zo gaat het,’ zegt Tina. ‘Ik heb er vrede mee.’
Abchazië ging zware jaren in volstrekte isolatie tegemoet.
In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.
In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.
Armoede en isolatie
In de zomer van 1993 kwam de oorlog in Abchazië ten einde. Terwijl een fragiele wapenstilstand onder Russisch toezicht van kracht was, braken de Abchazen onverwacht door de linies en overrompelden de Georgiers in luttele weken. De hele republiek, op uitzondering van de hooggelegen Kodori-vallei, werd veroverd. De grenzen kwamen onder bewaking van Russische troepen van het GOS en de VN-missie UNOMIG te staan. Abchazië was vrij, maar betaalde er een hoge prijs voor. Ze had twee derde van haar burgers verjaagd en het land lag in puin. Niemand op aarde erkende het land, en slechts middels smokkel, corruptie en illegaliteit kon het land aan grondstoffen en producten komen. Elk vredesproces mislukte. Abchazië was van Georgië geamputeerd en ging zware jaren in volstrekte isolatie tegemoet.
Een van de vele lege achtergelaten huizen. Soechoem, Abchazië, 2010.
Oud Sovjet-reliëf in Sanatorium 'Georgië'. Gagra, Abchazië, 2013.
In de oude villa van het beruchte hoofd van de veiligheidsdienst onder Stalin, Lavrenti Beria zetelde in 2007 – in een vreemde kronkel van de geschiedenis – het hoofd van de VN-vredesmissie UNOMIG, Ivo Petrov, een Bulgaar. Hij maakt een vermoeide indruk. Het zal ook geen sinecure zijn om in dit land en in deze politieke omgeving te moeten werken. Petrovs opdracht is om de ‘wapenstilstand’ uit 1994 te observeren en de terugkeer van vluchtelingen te waarborgen. Tevens dienen de VN-troepen als observant van de CIS-troepen, die vanaf 1994 de wapenstilstand handhaven. Maar het observeren alleen maakt de VN hier tot een tandeloze tijger. ‘Aan beide kanten van de grens staan altijd groepen klaar om weer ten strijde te trekken,’ zegt Petrov. ‘De Abchaziërs krijgen zo weer hulp uit de Noord-Kaukasus. En de Georgiërs zijn ook gemakkelijk op de been te krijgen. ‘Bevroren conflicten zoals hier,’ zegt Petrov, ‘zijn natuurlijk altijd beter dan hete conflicten. Er vallen nu tenminste nauwelijks slachtoffers. Ook al duurt deze situatie nog honderd jaar. Maar de situatie hier blijft zo fragiel.’ Petrov verhaalt over de mediamanipulatie aan beide kanten. ‘Door kleine verhalen op te kloppen blijven beide bevolkingen woedend op elkaar.’
Onder leiding van onder andere de VN maken de Abchazen samen met de Georgiërs uitstapjes naar andere multi-etnische gebieden, om te leren over hoe samenleven ook kan. Zoals Zuid-Tirol, Cyprus en zelfs Zwitserland. Toen wij dit voorlegden aan de Abchazische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Shamba moest hij lachen en wimpelde het vervolgens snel weg. ‘Welnee, hoe kom je daarbij? Ja, we waren in Zuid-Tirol, maar dat was slechts vakantie!’ Petrov zucht weer eens vermoeid. ‘Vakantie. Het ligt aan zijn achterban. Iedereen in Abchazië is kampioen onafhankelijkheidsstreven. Als je daar ook maar iets op toegeeft ben je verloren. Shamba zal het nooit publiekelijk toegeven. Terwijl al onze gesprekken en conferenties erop gericht zijn Georgië en Abchazië bij elkaar te krijgen. Of tenminste het vluchtelingenprobleem aan te pakken.’
Geleend door Abchaziërs
Als we terugkeren naar Georgië bezoeken we nog even het kleine stadje Ochemchira
Ochemchira
Abchazië
waar het Russische leger een basis en diepzeehaven onderhoudt. Van de 25000 inwoners voor de oorlog wonen er nu nog 5000. Bijna alles staat leeg, de straten zijn gatenkaas, het Centrale Station is geruïneerd. Op een vuilnisbelt strijden een rat en een varken om het vuil. Aan de boulevard staan kleine sculpturen van dezelfde soort mozaïeksteentjes gemaakt als de zeemonsterlijke bushaltes in dit land, maar ook hier zijn ze allemaal kapot. We klimmen lege huizen binnen en vinden sporen van leven; een oude klerenkast, een bureautje, kapot servies. Onder het pleisterwerk en behang bevinden zich oude kranten waarin erslag wordt gedaan van de vorderingen van het land in het jaar 1962. Het is een raar idee dat de oorspronkelijke eigenaren van deze huizen in de oorlog gedood of verjaagd zijn. Misschien wonen ze tegenwoordig maar tien kilometer zuidelijker, in de Georgische stad Zugdidi.
Leegstaand huis. Ochamchire, Abchazië, 2007.
Nina. Ochamchire, Abchazië, 2007.
Geleend door Abchaziërs, hebben de huidige bewoners levensgroot op een flat aan de Leninstraat geschilderd. We ontmoeten Nina, een jong meisje die graag haar Engels met ons oefent. Ze nodigt ons uit om bij haar thuis te komen lunchen. ‘Hoe zijn Georgiërs eigenlijk?’ vraagt ze, nieuwsgierig naar onze avonturen in de Georgische hoofdstad. Als we zeggen dat de Georgiërs die wij tot nu toe ontmoet hebben toch wel aardige mensen zijn, kijkt ze ons vol ongeloof aan. Nina was piepjong tijdens de oorlog. Ze heeft eigenlijk nog nooit een Georgiër ontmoet en kent ze alleen maar als bloeddorstige monsters uit de geschiedenislessen op school, Haar ouders kunnen met ons meepraten over Tbilisi en Georgië, maar doen dit blijkbaar nooit met hun kinderen.
Honderdduizenden vluchtelingen
Tijdens de oorlog verwoeste treinbrug op de grens tussen Abchazië en Georgië. Shamgona, Georgië, 2010.
Terug in Georgie wordt ons ogenblikkelijk gevraagd rapport uit te brengen bij het Georgische Ministerie van Conflictoplossingen. Het Georgische regime is jong en ambitieus en wil internationaal voor een zo goed mogelijke pers zorgen. Saakasjvili heeft diverse malen gezegd binnen zijn regeerperiode Georgië weer één te willen maken. Of een bezoek van de Westerse pers aan Abchazië hem hierin helpt, daarvan zijn ze in Tbilisi nog niet al te veel overtuigd. Voor een bezoek aan Abchazië heb je daarom eerst toestemming van de Georgiërs nodig.
De vice-minister voor conflictoplossingen, Rusland Abashidze, is zelf vluchteling uit Abchazië. ‘Als jullie mij nog een keer bezoeken ben ik burgemeester van Gagra,’ grapt hij half-serieus. ‘De Abchazische samenleving moet kiezen. Ze zullen nooit onafhankelijk worden, met Rusland als buurman. De Russische invloed in Abchazië is groot. Dat varieert van benoemingen in de Abchazische politiek tot aan hun militaire en economische invloed. Veel mensen in Abchazië zijn verslaafd aan die Russische steun. Abchazië moet kiezen, ofwel een autonoom onderdeel worden binnen het kleine Georgië of een klein and mal onderdeel van het grote Rusland.’
‘Wat wij nu gaan doen, is het wederzijdse vertrouwen opbouwen. We willen scholen renoveren, infrastructuur en ziekenhuizen opknappen in de getroffen regio’s van Abchazië.’ Met de moed der wanhoop praat Abashidze verder om ons te overtuigen. ‘Natuurlijk hebben wij fouten gemaakt. Het was een wrede oorlog, maar uiteindelijk waren we allen slachtoffer van het systeem. De situatie zo gecompliceerd, maar we zoeken naar een goede oplossing. Kijk naar buiten, zie hoe Georgië verandert! Wij bieden Abchazie aansluiting bij het Westen. Aan hen de keuze, met ons meedoen of in het Russische voetspoor treden?’
Ansichtkaart van het oude hotel Abchazië in Tbilisi, waar sinds de oorlog in 1993 vluchtelingen wonen. Tbilisi, Georgië, 2007.
Abashidze is zeker niet de enige vluchteling uit Abchazie in Tbilisi. Talloze hotels, appartementengebouwen en studentenflats zijn al sinds 1993 in handen van vluchtelingen uit Abchazië en Tbilisi
Tbilisi
Georgië
In het oude centrum van Tbilisi ontmoeten we Papuna Papaskiri. Hij werkt als vormgever bij een reclamebureau en probeert een carriere als kunstenaar van de grond te krijgen. ‘Ik vluchtte in 1993 als een van de laatsten uit Soechoem,’ vertelt hij. ‘We probeerden eerst via het vliegveld weg te komen. Maar voor onze ogen werd een opstijgend vliegtuig uit de lucht geschoten. Het was een hel. Met duizenden mensen zijn we toen de bergen ingevlucht. Helemaal via de Kodori zijn we uiteindelijk in Svaneti beland, in Georgië.’ Door het appartement van Papuna slingeren zijn doeken, zelfgemaakte meubels en foto’s van Abchazië. ‘Ik kon niks meenemen uit ons huis in Soechoem. Ik heb bij al mijn familie in Georgië foto’s opgezocht die zij opgestuurd hadden gekregen, of van vakanties die ze bij ons doorbrachten. Nu heb ik weer een echt beeld van mijn jeugd.’
Papuna Papaskiri. Tbilisi, Georgië, 2010.
Oude foto's uit Abchazië. Tbilisi, Georgië, 2010.
Ruslan Abashidze
“Wij bieden Abchazië aansluiting bij het Westen. Aan hen de keuze, met ons meedoen of in het Russische voetspoor treden?”
Papuna en zijn familie deden zeven dagen over hun vlucht door de bergen. ‘Het was een dodenmars. Veel mensen stierven aan de kant van de weg. We overleefden door dicht in de buurt van vuren te slapen. Toch was elke ochtend mijn haar bevroren. Het was onbeschrijfelijk. Er waren wilde dieren, we werden beroofd door de Svans, de bergbewoners van daar. Toen we uiteindelijk weer in Georgische dorpen terecht kwamen was daar Gamsakhurdia aangekomen en had de burgeroorlog meegebracht. Mijn moeder had uit een soort oerinstinct al haar zakken volgepropt met mwaba, een soort geconfijte vruchtsnoepjes. Dat heeft ons overeind gehouden.’
Ook Papuna is met zijn familie terechtgekomen in een vluchtelingenflat. Zijn ouders wonen er nog steeds. ‘Het is onmogelijk jezelf te ontwikkelen in zo’n flat. Met de beste wil van de wereld, je kan daar niet studeren, je kan er niet werken en niet denken. Het is er vol, vies en lawaaiig. Veel vrienden van me zijn dood, vaak door een teveel aan drank of drugs. Met mij ging het bijna mis. Ik heb mezelf aan mijn haren omhoog moeten trekken. Alleen door mijn schilderwerk heb ik de baan bij het reclamebureau kunnen krijgen en dit huis kunnen huren. Dat is mijn redding.’
Papuna Papaskiri
“Ik denk nog iedere dag aan Abchazië.”
‘Ik denk nog iedere dag aan Abchazië,’ zegt Papuna. We hebben net met hem een geimproviseerd ontbijtje van brood, kaas en komkommer gegeten en zitten nu aan zijn huisgemaakte witte wijn te proeven. ‘Nachtenlang zit ik op youtube filmpjes te kijken over Abchazië. Facebook staat vol met series foto’s en discussiegroepen over bijvoorbeeld Gagra en Soechoem. Niemand zal ooit van de heimwee naar Abchazië afkomen. Het is een andere plek, er is een bepaalde magie aan verbonden. Zoals daar geleefd wordt, dat gebeurt niet meer in Georgië.’