II

Het
verloren
paradijs

 

Nog geen vijf kilometer van de plek waar de Olympische Spelen verrijzen ligt het kleine landje Abchazië, ooit onderdeel van Georgië. Abchazië is het land van theeplantages en mandarijnenstruiken, een subtropisch paradijs aan de Zwarte Zee. Stalin, Beria, Krushchev en Brezhnev bezaten er datsja’s. In 1993 vocht het land een bloedige burgeroorlog tussen Georgiërs en Abchazen. Sindsdien is het land ontvolkt en kapot. Pas in 2008 werd het land voor het eerst officieel erkend.

De Olympische oorlog

Olympische Spelen op de grens met een conflictgebied. In 2007 – toen Rusland de Spelen in Sotsji kreeg toegewezen – was dit nog meer het geval dan nu. Toen was Abchazië Abchazië Landkaart nog in de tongbrekende positie dat het de facto onafhankelijk was, maar de jure Georgisch grondgebied. Maar in Augustus 2008 – toenmalig premier Poetin zat samen met de toenmalige Amerikaanse president George W. Bush en vele andere staatshoofden op de tribunes bij de Olympische Spelen in Beijing – verklaarden Rusland en Georgië elkaar de oorlog. Sommigen spraken er schande van, dat hiermee een oude Olympische doctrine werd verbroken: tijdens de Spelen hoort het wapenstilstand te zijn. Nog geen maand later erkende Rusland Abchazië en Zuid-Ossetië als officiële, de jure en de facto landen. Iets later volgden Nicaragua, Venezuela, Vanuatu, Nauru en Tuvalu met de erkenning van beide landjes.

De Olympische Spelen in Sotsji grensden niet langer aan een conflictgebied.

De Olympische Spelen in Sotsji grensden niet langer aan een conflictgebied – de Noord-Kaukasus daargelaten. Probleem opgelost? Of het verband zo direct gelegd kan worden is nooit bewezen. En de Olympische Spelen waren immers al eerder toegewezen, conflictgebied of niet.

Georgisch wapentuig in Abchazië, overblijfselen uit de 2008 oorlog. Kodori, Abchazië, 2010.

De Engelse NGO Halo Trust heeft de afgelopen tien jaar Abchazië volledig mijnen- en losse munitie-vrij gemaakt. Kodori, Abchazië, 2010.

Kat- en muisspel

Abchazië is eigenlijk al sinds de eerste oorlog in 1993 een levensvatbaar land.

De oorlog was het resultaat van jarenlange wederzijdse irritatie. Georgië Georgië wilde onder haar revolutionaire president Saakasjvili zelfstandig zijn, zich bij de NAVO en zelfs bij de Europese Unie aansluiten. Rusland daarentegen beschouwt de voormalige Sovjet-Unie als haar natuurlijke invloedssfeer. De Baltische Staten zijn dan losgelaten, de rest moet in het gelid blijven. Rusland ziet zichzelf als grote broer, of zelfs als vader ten opzichte van de oude vazalstaten. Voor een energieke en ambitieuze regering als de regering-Saakasjvili was dit een dramatische, ouderwetse en achterhaalde manier van denken. Louter een gelijkwaardige band met Rusland was discussieerbaar. Maar dan nog was er zo veel oud zeer in Georgië, dat Rusland sowieso weinig goeds kon doen. In het jaar voorafgaand aan de oorlog was het luchtruim boven Georgië een kat- en muisspel tussen Russische bemande en onbemande militaire vliegtuigen en Georgische raketten. In de Noord-Kaukasus verzamelde Rusland grote legers en hield oefeningen voor invasies over land. Een van de belangrijkste agendapunten van de regering-Saakasvili was de re-integratie van drie in de jaren ‘90 verloren gebieden: Adzjarië, Abchazië en Zuid-Ossetië. Adzjarië, de regio rondom havenstad Batoemi lukte snel. De lokale, corrupte heerser vloog per ommegaande naar Moskou. Maar met Zuid-Ossetië Zuid-Ossetië – een lappendeken van Georgische en Ossetische stadjes, met vredestroepen daartussen en overigens onontwarbare wederzijdse familiebanden – en Abchazië wilde het minder vlotten. Saakasjvili tuigde de paar dorpen die hij nog onder controle had in de republieken om tot Georgische modeldorpen, daarin ruimhartig bijgestaan door een keur aan internationale NGO’s en geldschieters. Er werden nieuwe scholen gebouwd, banken met pinapparaten, niet-corrupte (verkeers-)politie, pensioenen en uitkeringen kwamen op tijd. Dat werd in 2008 allemaal weer vakkundig kapot gemaakt, tijdens en na de oorlog. Terwijl in Zuid-Ossetië nu een volslagen niet levensvatbare republiek is ontstaan van nog geen 60.000 inwoners, van Georgië gescheiden met hekken en prikkeldraadgrenzen dwars door dorpen heen, is Abchazië eigenlijk al sinds de eerste oorlog in 1993 een levensvatbaar land.

Abchazië is misschien wel een van de meest onbekende landjes op aarde.

Onafhankelijk

Abchazië is misschien wel een van de meest onbekende landjes op aarde. Het is een strook van nog geen 200 x 100 kilometer groot. In de Sovjet-Unie stond het bekend als een van de meest onafhankelijke en rijke deelrepubliekjes. Hoewel Abchazië het leeuwendeel van haar geschiedenis deel uitmaakte van Georgië zijn er momenten geweest waarin het land zelf een koningshuis en landrijk bezat. Dat zijn de momenten waarop het land nu het meest trots is. Net als die korte periode aan het begin van de Sovjet-Unie, tussen 1921 en 1931, toen het land de status van Sovjet-republiek genoot, gelijkwaardig aan Georgie, Azerbeidjan, Kazachstan en alle andere Sovjet-Republieken. Daarna werd het weer een Autonome Sovjet Republiek en kwam de de facto macht in Georgië te liggen. Tot de geschiedenis een wending nam en de Sovjet-Unie met horten en stoten tot een halt kwam.

Een geïsoleerd paradijs

Abchazië is – ook al grenst het aan Sotsji – onvergelijkbaar met de Russische kust. Abchazië is rustiger en mooier wat betreft natuurschoon. De kust is er breder dan bij Sotsji, waar de heuvels en bergen altijd dichtbij de kust beginnen. In Abchazië klimmen die bergen geleidelijker omhoog, er stromen meer rivieren en het land is minder bebouwd. De hoofdstad Soechoemi is geworteld in de 19e eeuw, en straalt zoveel meer geschiedenis uit als het volgebouwde Sotsji. De boulevard met op de achtergrond het kapotgeschoten hotel Abchazië. Soechoem, Abchazië, 2013. Abchazië is een land waar menig bezoeker verliefd op wordt. En dan het eten. Het eten hier is onvergelijkbaar met Sotsji. In Abchazië ben je in de Kaukasus, Sotsji is 100 procent Rusland. Hier is het eten gepeperd en rijk aan kruiden en knoflook. Het vlees is gerookt en gegrilld, de kaaskoeken zijn zacht en smeuiig. Natuurlijk heb je hier ook het Russische chanson, maar bij voorstellingen van de lokale muziek spatten de vonken af van het gedans en wapengekletter. In Abchazië, als het oud en nieuw is, schieten ze luchtafweer de lucht in en een paar patronen kalasjnikov. Abchazië is een land waar menig bezoeker verliefd op wordt, een handige eigenschap voor een land dat diplomatiek en economisch zo in het nauw zit.

Selivam is kok in een van de openluchtrestaurants aan de kust. Soechoem, Abchazië, 2007.

Als Rob en ik voor het eerst naar Abchazië reizen is het 2006. De jure is het land dan nog Georgisch. Een VN-troepenmacht van Britten, Denen, Pakistanen, Jamaicanen, Bangladeshi en nog wat meer bewaakt de broze vrede in het land, samen met een Russische peacekeeping force. Voor een tientje boeken we een enkeltje Soechoemi, met een VN-konvooi vanuit Georgië. Voor we toestemming verkregen dit land te bezoeken moesten we eerst hiertoe een verzoek indienen bij de Georgische minister van Conflictoplossingen, te bereiken via het emailadres stateministry@hotmail.com en bij de Abchazische overheid in Soechoemi, via het emailadres mfaabkhazia@gmail.com. Slalommend om de oude omaatjes die en masse de grens oversteken, met ladingen fruit en groente op hun schouders of op karretjes, passeren we zonder enige moeite de Georgische en Russische controle. Een groot portret van de Georgische president Saakasjvili zwaait ons uit. De grens is een brug over de grensrivier Ingoeri, een 200 meter lange strook over een van de vele bergrivieren die aan deze kant van de Kaukasus richting zee stromen. Op de brug verzorgen enkele ezelwagens de oversteek voor de omaatjes en hun marktgoederen. Daar wappert de groen-wit gestreepte vlag van Abchazië met de grote platte hand trots in de wind, de vlag van een door geen land op aarde erkend en dus eigenlijk niet bestaand land.

Een VN-troepenmacht bewaakt de broze vrede in het land.

In de eerste Abchazische stad, Gali Gali Abchazië stappen we over van het VN-busje in grote jeeps. Op het centrale plein staan de Russische basis en de VN-basis zij aan zij. Het postkantoor verkeert nog volledig in de staat van de jaren ‘70, maar is geplunderd en deels kapot geschoten. Op een blinde muur van een flat worden de wonderen van de Sovjetluchtvaart bejubeld, voor de ruïne van een restaurant staan alleen nog de poten van een leeuw op een sokkel.

Op het arme platteland van Abchazië worden we binnengehaald als lang verloren zonen. De hele dag moeten we doordrinken, terwijl liederen worden gezongen en het eten af en aan wordt gesleept. Alleen de dochter des huizes blijft nuchter, zij sleept het eten aan en kijkt er nauwlettend op toe of de gasten wel genoeg drinken.

Kapot land

Van Gali naar Soechoemi gaat de reis door een sprookjesachtig en tegelijkertijd naargeestig landschap. Ooit was Abchazië een dichtbevolkt en rijk land. Dat herken je aan de vruchtbare rode aarde, de warmwaterbronnen naast de snelweg en de uitgestrekte landerijen vol fruit en mandarijnenstruiken. We zien de altijd aanwezige bergen, daarvoor de heuvels met mooie huizen die volledig omrand zijn door veranda’s. Maar vaak zijn de kozijnen geblakerd en zie je een afdruk van de vlammentongen boven de ramen uitstijgen. Halverwege de reis passeren we een stadje dat nog het meest aan oude beelden van Grozny, of Berlijn na de Tweede Wereldoorlog doet denken; zo compleet vernield, zo vakkundig aan gort geschoten zijn de rijen flatgebouwen.

Uit de ingestorte daken groeien grote bomen en struiken.

In de tuin van een oud ziekenhuis staat nog een stomp van een groot beeld. Verder is alles kapot, uit de ingestorte daken groeien grote bomen en struiken omhoog. Alleen de dieren die vrijelijk rondscharrelen verraden dat hier nog ergens mensen leven. Woonden er voor de oorlog in 1993 nog zo’n half miljoen mensen in Abchazië, tegenwoordig is dat nog geen derde (diverse, vaak gepolitiseerde schattingen lopen uiteen tussen de 100.000 en 250.000 inwoners).

In het centrum van Soechoemi houdt de voltallige regering kantoor op een gebied ter grootte van een voetbalveld.

Pas als we dicht in de buurt van de hoofdstad Soechoemi komen wordt de wereld weer bewoond. Er verschijnen kleine winkeltjes, in de heuvels verrijzen paleizen en de appartementenblokken langs de weg tonen plots wel sporen van leven. We passeren kleine treinstations in Stalin’s empire stijl, waar vroeger waarschijnlijk ladingen toeristen vlakbij hun hotel van bestemming uit de trein konden stappen. Onder de weg door lopen tunnels naar zee, waar op pieren cafés en restaurants staan. Volgens de voorgeschreven instructies moeten we zo snel mogelijk ons visum ophalen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In het centrum van Soechoemi houdt de voltallige regering kantoor op een gebied ter grootte van een voetbalveld.

In het Ministerie van Buitenlandse Zaken, niets meer dan een gang in een kantoorgebouw, worden onze namen zorgvuldig in het Russisch schrift omgezet. In de kamer ernaast betalen we en krijgen we het een groene papieren briefje ter waarde van 20 dollar overhandigd. Zorgvuldig worden onze namen in het Russisch schrift omgezet. In de kamer ernaast betalen we. Ondertussen lopen de minister, onderministers en ambtenaren druk pratend over de gangen. In de kamer van de vice-minister blijkt een klein festijn aan de gang. Gezang, gebrul en gelach schalt door de gang. Uit de kamer komen twee meisjes op hoge hakken aanwaggelen, laverend van de alcohol. Een rood aangelopen man zwalkt achter ze aan. ‘Niks daarvan, terugkomen jullie! Het feest is nog niet voorbij!’ De meisjes zijn de man te slim af en vluchtten de deur uit. ‘Verjaardag,’ verklaart de jongen die ons visum komt brengen.

Het zijn de dagelijkse dingen die verraden hoe het is om in een landje te leven dat maar door vijf landen op aarde erkend wordt. Sinds 1991 is Abchazië als niet-bestaand land afgesloten van de post. Toch is Eduard Konstantinovich Piliya, 72, de directeur van het Abchazische Hoofdpostkantoor. Hij ontvangt ons in zijn grote kantoor aan het einde van de gang, in een monumentaal 19e eeuws pand. Hij verontschuldigt zich dat de koffiedame er vandoor is, maar pakt dan met een brede grijns wat glaasjes uit zijn kast. Van een mobiele telefoon die op zijn bureau ligt schroeft hij de antenne af en schenkt wat glaasjes wodka vol. Gezondheid! Pilya is al ver voorbij de pensioengerechtigde leeftijd, maar goed – de laatste 15 jaar is zijn baan ook ietwat geïmproviseerd. ‘Voor de oorlog had ik meer werk,’ geeft hij ruiterlijk toe. ‘Maar sindsdien heb ik wel meer dan 200 Abchazische postzegels uitgegeven!’ Pilya is er trots op. Hij pakt de albums uit zijn houten archiefkasten en bladert ze een voor een door. ‘Het zijn ware collector items,’ zegt hij. Hij heeft postzegels met dieren, postzegels met landschappen, postzegels met Abchazische helden en zelfs een postzegel met John Lennon erop. Maar het meest trots is Pilya op zijn zegel waar het grote, 8e eeuwse Abchazië uit de geschiedenisboekjes op staat. Een groot deel van de westelijke helft van het huidige Georgië is daarbij inbegrepen. ‘Toen waren wij op ons grootst,’ zegt Pilya trots. Tegenwoordig is het maar aanmodderen voor hem. De post wordt nog wel verzameld door Pilya en zijn medewerkers, maar mensen sturen elkaar niet echt brieven in Abchazie. ‘Je gaat eerder even bij elkaar op bezoek,’ zegt Pilya. ‘Zo groot is het land niet.’ Vrijwel alle opgehaalde brieven en pakjes kunnen dus linea recta naar Sotsji, in Rusland. En daar posten de Abchazische postdienst de pakketjes nog een keer. Dan moet het goed komen. Een paar weken later valt in Nederland een kaart in de bus. Van de grote verzameling Russische en Abchazische postzegels die erop staan, zijn merkwaardigerwijs alleen d

Gods favoriete land

Toen god de aarde wilde verdelen onder alle volkeren die hierop moesten wonen, riep hij ze bijeen. De Engelsen kregen Engeland, de Japanners Japan, de Russen Rusland en ga zo maar door. Pas heel laat, toen de hele wereld al vergeven was, kwamen de Abchazen. God en zijn engelen keken verbaasd en verstoord. ‘Het spijt ons, zeiden de Abchazen. We waren op weg hierheen, maar er kwamen gasten langs, en die moesten wij eten en drank bereiden. Juist toen we wilden weggaan, doken er weer nieuwe gasten op.’ Ik geef jullie nu, zei God, het mooiste stukje land dat ik ken. Het gedroomde land, zoals voorgesteld in het ministerie van Repatriatie. Soechoem, Abchazië, 2010. Om de Abchazen te straffen kregen zij het meest hardvochtige stukje aarde, koud, kaal en donker. Maar de Abchazen bleven trouw aan hun cultuur. Toen op een dag, vele jaren later, een engel Gods langskwam om te zien hoe het de Abchazen verging, werd hem een gigantisch feestmaal voorgezet. Zoals altijd, voor elke gast. De engel meldde het aan God. Toen riep God de Abchazen bij zich en beloonde hun doorzettingsvermogen.

‘Ik geef jullie nu,’ zei God, ‘het mooiste stukje land dat ik ken. Ik had het voor mezelf bewaard, maar jullie zijn het waard. Maar bedenk wel: Als een mooie jonge vrouw zal jullie land door iedereen begeerd worden. Het zal moeilijk te beschermen zijn. Als je nakomelingen het niet kunnen beschermen zullen ze wegsmelten als sneeuw in de lente. Als ze dat wel doen, blijft het land van hen, Dan wordt het een prachtig land.’ Dit verhaal vertellen de Abchazen elkaar en hun bezoekers, om te verklaren waarom ze zijn wie ze zijn en om al die oorlogen en strijd om hun land te verklaren. Ervarener Kaukasusreizigers zullen moeite hebben om het verhaal serieus aan te horen. Het is niet onwaarschijnlijk dat elk van de tientallen volkeren in deze bergen eenzelfde verhaal aan haar bezoekers vertelt. Ons is het tenminste in Georgië en Tsjetsjenië overkomen.

Pitsoenda, aan de kust tussen de dennenbomen is een van de voornaamste toeristische verblijfsplaatsen van Abchazië. Pitsoenda, Abchazië, 2013.

Bushalte ontworpen door een jonge Zurab Tsereteli. Novi Afon, Abchazië, 2013.

De oorlog

Op 18 maart 1989 – misschien voorzagen zij de val van de Sovjet-Unie – eisten duizenden Abchazen in Soechoemi de onafhankelijkheid van hun autonome republiek en daarmee gelijkwaardige status aan Georgië, nog wel binnen de structuur van de Sovjet-Unie. Begin april 1989, vijf maanden voor de eerste protesten in het Oost-Duitse Leipzig losbarstten – waarna de Muur viel en de val van het communisme werd ingezet - demonstreren op hun beurt honderdduizenden Georgiërs in Tbilisi tegen de claims van de Abchazen en voor onafhankelijkheid van Georgië, los van de Sovjet-Unie. De Georgiërs liepen te ver voor de troepen uit. De demonstratie werd vermorzeld, met tientallen doden en duizenden gewonden tot gevolg. Tegenover het separatistische regime in Abchazië onder leiding van de historicus Vladislav Ardzinba stond het welhaast revolutionaire regime van de Sovjet-dissident en dichter Zviad Gamsachoerdia. De laatste had zich onder invloed van de Russische pogingen tot russificatie van Georgië al vanaf 1955 ontwikkeld tot Georgisch nationalist. In zijn retoriek was Georgië als religieus-nationale staat superieur aan de kleine deelstaatjes en minderheden als de Osseten, de Adjaren, de Armenen en Abchazen. In de eerste democratische verkiezingen won Gamsachoerdia 64 procent van de stemmen.

Zviad Gamsachoerdia “Georgië voor de Georgiërs.”

Georgië voor de Georgiërs, proclameerde hij, en zette daarmee een langzaam rollende bal nog sneller in beweging, richting de afgrond van gruwelijk interetnisch geweld. Onder zijn kortdurende leiderschap belandde Georgië in een burgeroorlog, waarin tal van rivaliserende milities met elkaar samenspanden om het parlement en het land in handen te krijgen. Door een troika van anti-Gamsachoerdia milities werd Eduard Sjevernadze ingevlogen vanuit Moskou. Vanaf 1985 was hij, als minister van Buitenlandse Zaken van de Sovjet-Unie, een van de gezichten van de hervormingen van Gorbatsjov in het buitenland.

De oorlog in Abchazië speelde zich af tegen de volkomen desintegratie van bestuur en samenleving in de Sovjet-Unie.

Hiervoor was hij al vanaf 1959 werkzaam in de hoogste regionen van de Communistische Partij in Georgië. In die hoedanigheid had hij eerder dissident Gamsachoerdia gearresteerd en naar een werkkamp in Dagestan gestuurd. Maar ook onder Sjevernadze werd geen vrede gezocht met de separatisten in Abchazië. Het conflict ontspoorde. De oorlog in Abchazië speelde zich af tegen de volkomen desintegratie van bestuur en samenleving in de Sovjet-Unie. De economie lag plat, het leger moest verdeeld worden over de nieuwe landen en zittende leiders en dissidenten vochten om de macht in nieuwe staatssystemen. De nieuwe geopolitieke verhoudingen in een wereld na de val van de Sovjet-Unie zonder de vanzelfsprekende leidersrol van Moskou moesten zich nog uitkristalliseren.

Rondom het centrale treinstation in Soechoem lijkt alles kapotgeschoten. Soechoem, Abchazië, 2007.

Een gruwelijke strijd

Naast het Georgische leger waren ook enkele milities met eigen agenda’s actief in Georgië en Abchazië, allen verantwoordelijk voor de grootste mogelijke schendingen van de mensenrechten. De oorlog in Abchazië tegen de Georgische strijders werd gevochten door een onwaarschijnlijke coalitie. Islamitische strijders uit Tsjetsjenië, kozakken uit Zuid-Rusland, troepen en agenten van het Kremlin, Abchazische diaspora en andere vrijwilligers vochten zij aan zij met de Abchazen. Russische vliegtuigen voerden bombardementen op Georgische stellingen uit, waarna Georgiërs met via Rusland verkregen wapens represailles uitvoerden. De moloch Sovjet-Unie was weliswaar plotsklaps verdwenen, maar iedereen had nog overal contacten met ambtenaren, officials in het Kremlin, legerofficieren, opzichters bij munitiedepots, KGB-staf. In het informele circuit – en wat ging in deze chaotische dagen van de voormalige Sovjet-Unie eigenlijk niet informeel – was alles te regelen. In verslagen uit die tijd wordt een cyclus van steeds gruwelijker misdaden zichtbaar. In deze vuile oorlog leerden mannen als Sjamil Basajev – de latere Tjetsjeense guerrillaleider die onder andere achter de gijzelingen in Beslan & het Moskouse theater Nord-Ost zit – hun nare handwerk. De oorlog in Abchazië is in wreedheden te vergelijken met Bosnië. Ook hier waren het broers en buren die elkaar te lijf gingen. Ook hier werd een markt gebombardeerd en ook hier vielen daarbij tientallen doden. Maar hier was er geen internationale VN-macht die uiteindelijk ingreep. Dit was een ver van je bed show, collateral damage bij de val van de vijand in de Koude Oorlog.

Het was de moeite waard

Sanatorium ‘Georgië’ in de heuvels met uitzicht op zee. Gagra, Abchazië, 2013. De noordwestelijk gelegen badplaats Gagra is de parel van Abchazië. De stad is gebouwd tegen weelderig groene heuvels, die snel de hoogte in klimmen. Gagra is ontzien in de oorlog, waardoor veel oudere, monumentale sanatoria en restaurants nog intact zijn. In een van die sanatoria zetelt nu het oorlogsinvaliden rehabilitatie centrum. Hier spreken we Tina, Viacheslav en Leonid, respectievelijk 57, 60 en 68 jaar oud. De mannen dragen alle twee een synthetisch Adidas sportpak. Als we ernaar vragen grappen ze dat hun twee vrouwen hier buiten op de markt samen aan het winkelen waren en hetzelfde pak mooi vonden. Leonid, de oudste van het stel, breekt nog steeds zijn hoofd over de burgeroorlog. ‘Ik heb gestudeerd in Georgië. Toen ik jong was kon ik niet eens Abchazisch praten. Ik heb me het zelf later met veel moeite aangeleerd.’ Leonid was leraar en hoofd van de school in Gudauta. Zijn Georgische studenten noemden hem Josef, omdat ze vonden dat hij op Stalin leek. Veel van hen stonden later tegenover hem aan het front. Achtentwintig van zijn studenten zijn aan het front gestorven. Als hij er over praat begint Leonid zachtjes te huilen. Tina slaat een arm om zijn schouders. ‘Oorlog is niet goed,’ zegt ze. ‘Noch voor de overwinnaar, noch voor de verliezer. Vrede was altijd beter geweest. Maar iedereen die aan onze kant aan de oorlog heeft meegedaan zal zeggen dat het de moeite en pijn waard is geweest. Voor het moederland.’

Tina. Gagra, Abchazië, 2010.

Tina “Het is de moeite en pijn waard geweest. Voor het moederland.”

Viacheslav en Leonid. Gagra, Abchazië, 2010.

Tina vertelt dat ze eigenlijk Russin is, uit Krasnodar. Omdat ze verpleegster was voelde ze zich geroepen om de Abchazen bij te staan in hun kansloze strijd. ‘Een Georgische generaal zei dat ze Abchazie binnen 25 minuten zouden vernietigen. Toen kwamen die vrijwilligers wel. Uit de hele wereld heb ik ze gezien, er zaten zelfs negers bij.’ Bij het Gumista-front, vlak boven de hoofdstad Soechoem, raakte ze gewond aan haar buik en ribben. Haar buik geeft haar nog steeds veel problemen. Ze is gehandicapte van de eerste categorie. ‘Oorlog is oorlog, zo gaat het,’ zegt Tina. ‘Ik heb er vrede mee.’

Abchazië ging zware jaren in volstrekte isolatie tegemoet.

In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons. In de heuvels boven de hoofdstad Soechoem ligt het apenlaboratorium. Het is voor toeristen misschien wel het meest populaire uitje in Abchazie. Een vrolijke plek is het niet. Wie aankomt wordt ontvangen door een klein leger apen, dat zielig naast elkaar in een bevuilde kooi zit, voorzichtig plukkend aan elkaar. Sommigen zitten bibberend op een stok elders. Daarachter bevinden zich de gebouwen van het onderzoeksinstituut. Dames in witte zusterpakken lopen met troggen, dweilen en bezems door de groene straatjes. Her en der steken kooien uit de gebouwen, waar soms weifelend een aapje om de hoek kijkt. Vladimir Spironovich is een van de onderzoekers aan het wetenschappelijke instituut. Meteen maakt hij gehakt van het grote verhaal dat rondgaat: dat hier in Sovjet-Unie een leger apen werd gekruisd met mensen, om zo een vechtmens te kweken, een wezen met de intelligentie van de mens, en de brute kracht en handigheid van de aap. Het spreekt tot de verbeelding, dat geeft zelfs Spironovich toe. Maar hij kan het niet genoeg benadrukken: Het. Is. Onzin. ‘Wat wel wel hebben gedaan,’ zegt hij trots, ‘is belangrijke doorbraken in het wereldwijde kankeronderzoek helpen bevestigen.’ Ergens achter een van de gebouwen bevindt zich een houten, verrotte en volledig kapotte stellage. Dit is een historische plek. In deze installatie werden de apen uit het laboratorium lang door elkaar geschud en onderworpen aan g-krachten zodat ze zich konden voorbereiden op een ruimtereis. ‘Acht apen hebben we de ruimte ingestuurd,’ zegt Spiridonovich trots. Het apeninstituut bereidt zich nu voor op een nieuwe taak. Met Russische ruimtevaarttuigen moeten de eerste apen ooit naar Mars worden gestuurd. ‘Mensen kunnen de straling onderweg nog niet aan,’ zegt Spiridonovich. Vol medelijden laten we de apen achter ons.

Armoede en isolatie

In de zomer van 1993 kwam de oorlog in Abchazië ten einde. Terwijl een fragiele wapenstilstand onder Russisch toezicht van kracht was, braken de Abchazen onverwacht door de linies en overrompelden de Georgiers in luttele weken. De hele republiek, op uitzondering van de hooggelegen Kodori-vallei, werd veroverd. De grenzen kwamen onder bewaking van Russische troepen van het GOS en de VN-missie UNOMIG te staan. Abchazië was vrij, maar betaalde er een hoge prijs voor. Ze had twee derde van haar burgers verjaagd en het land lag in puin. Niemand op aarde erkende het land, en slechts middels smokkel, corruptie en illegaliteit kon het land aan grondstoffen en producten komen. Elk vredesproces mislukte. Abchazië was van Georgië geamputeerd en ging zware jaren in volstrekte isolatie tegemoet.

Een van de vele lege achtergelaten huizen. Soechoem, Abchazië, 2010.

Oud Sovjet-reliëf in Sanatorium 'Georgië'. Gagra, Abchazië, 2013.

In de oude villa van het beruchte hoofd van de veiligheidsdienst onder Stalin, Lavrenti Beria zetelde in 2007 – in een vreemde kronkel van de geschiedenis – het hoofd van de VN-vredesmissie UNOMIG, Ivo Petrov, een Bulgaar. Hij maakt een vermoeide indruk. Het zal ook geen sinecure zijn om in dit land en in deze politieke omgeving te moeten werken. Petrovs opdracht is om de ‘wapenstilstand’ uit 1994 te observeren en de terugkeer van vluchtelingen te waarborgen. Tevens dienen de VN-troepen als observant van de CIS-troepen, die vanaf 1994 de wapenstilstand handhaven. Maar het observeren alleen maakt de VN hier tot een tandeloze tijger. ‘Aan beide kanten van de grens staan altijd groepen klaar om weer ten strijde te trekken,’ zegt Petrov. ‘De Abchaziërs krijgen zo weer hulp uit de Noord-Kaukasus. En de Georgiërs zijn ook gemakkelijk op de been te krijgen. ‘Bevroren conflicten zoals hier,’ zegt Petrov, ‘zijn natuurlijk altijd beter dan hete conflicten. Er vallen nu tenminste nauwelijks slachtoffers. Ook al duurt deze situatie nog honderd jaar. Maar de situatie hier blijft zo fragiel.’ Petrov verhaalt over de mediamanipulatie aan beide kanten. ‘Door kleine verhalen op te kloppen blijven beide bevolkingen woedend op elkaar.’ Onder leiding van onder andere de VN maken de Abchazen samen met de Georgiërs uitstapjes naar andere multi-etnische gebieden, om te leren over hoe samenleven ook kan. Zoals Zuid-Tirol, Cyprus en zelfs Zwitserland. Toen wij dit voorlegden aan de Abchazische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Shamba moest hij lachen en wimpelde het vervolgens snel weg. ‘Welnee, hoe kom je daarbij? Ja, we waren in Zuid-Tirol, maar dat was slechts vakantie!’ Petrov zucht weer eens vermoeid. ‘Vakantie. Het ligt aan zijn achterban. Iedereen in Abchazië is kampioen onafhankelijkheidsstreven. Als je daar ook maar iets op toegeeft ben je verloren. Shamba zal het nooit publiekelijk toegeven. Terwijl al onze gesprekken en conferenties erop gericht zijn Georgië en Abchazië bij elkaar te krijgen. Of tenminste het vluchtelingenprobleem aan te pakken.’

Geleend door Abchaziërs

Als we terugkeren naar Georgië bezoeken we nog even het kleine stadje Ochemchira Ochemchira Abchazië waar het Russische leger een basis en diepzeehaven onderhoudt. Van de 25000 inwoners voor de oorlog wonen er nu nog 5000. Bijna alles staat leeg, de straten zijn gatenkaas, het Centrale Station is geruïneerd. Op een vuilnisbelt strijden een rat en een varken om het vuil. Aan de boulevard staan kleine sculpturen van dezelfde soort mozaïeksteentjes gemaakt als de zeemonsterlijke bushaltes in dit land, maar ook hier zijn ze allemaal kapot. We klimmen lege huizen binnen en vinden sporen van leven; een oude klerenkast, een bureautje, kapot servies. Onder het pleisterwerk en behang bevinden zich oude kranten waarin erslag wordt gedaan van de vorderingen van het land in het jaar 1962. Het is een raar idee dat de oorspronkelijke eigenaren van deze huizen in de oorlog gedood of verjaagd zijn. Misschien wonen ze tegenwoordig maar tien kilometer zuidelijker, in de Georgische stad Zugdidi.

Leegstaand huis. Ochamchire, Abchazië, 2007. Nina. Ochamchire, Abchazië, 2007.

Geleend door Abchaziërs, hebben de huidige bewoners levensgroot op een flat aan de Leninstraat geschilderd. We ontmoeten Nina, een jong meisje die graag haar Engels met ons oefent. Ze nodigt ons uit om bij haar thuis te komen lunchen. ‘Hoe zijn Georgiërs eigenlijk?’ vraagt ze, nieuwsgierig naar onze avonturen in de Georgische hoofdstad. Als we zeggen dat de Georgiërs die wij tot nu toe ontmoet hebben toch wel aardige mensen zijn, kijkt ze ons vol ongeloof aan. Nina was piepjong tijdens de oorlog. Ze heeft eigenlijk nog nooit een Georgiër ontmoet en kent ze alleen maar als bloeddorstige monsters uit de geschiedenislessen op school, Haar ouders kunnen met ons meepraten over Tbilisi en Georgië, maar doen dit blijkbaar nooit met hun kinderen.

Honderdduizenden vluchtelingen

Tijdens de oorlog verwoeste treinbrug op de grens tussen Abchazië en Georgië. Shamgona, Georgië, 2010. Terug in Georgie wordt ons ogenblikkelijk gevraagd rapport uit te brengen bij het Georgische Ministerie van Conflictoplossingen. Het Georgische regime is jong en ambitieus en wil internationaal voor een zo goed mogelijke pers zorgen. Saakasjvili heeft diverse malen gezegd binnen zijn regeerperiode Georgië weer één te willen maken. Of een bezoek van de Westerse pers aan Abchazië hem hierin helpt, daarvan zijn ze in Tbilisi nog niet al te veel overtuigd. Voor een bezoek aan Abchazië heb je daarom eerst toestemming van de Georgiërs nodig. De vice-minister voor conflictoplossingen, Rusland Abashidze, is zelf vluchteling uit Abchazië. ‘Als jullie mij nog een keer bezoeken ben ik burgemeester van Gagra,’ grapt hij half-serieus. ‘De Abchazische samenleving moet kiezen. Ze zullen nooit onafhankelijk worden, met Rusland als buurman. De Russische invloed in Abchazië is groot. Dat varieert van benoemingen in de Abchazische politiek tot aan hun militaire en economische invloed. Veel mensen in Abchazië zijn verslaafd aan die Russische steun. Abchazië moet kiezen, ofwel een autonoom onderdeel worden binnen het kleine Georgië of een klein and mal onderdeel van het grote Rusland.’ ‘Wat wij nu gaan doen, is het wederzijdse vertrouwen opbouwen. We willen scholen renoveren, infrastructuur en ziekenhuizen opknappen in de getroffen regio’s van Abchazië.’ Met de moed der wanhoop praat Abashidze verder om ons te overtuigen. ‘Natuurlijk hebben wij fouten gemaakt. Het was een wrede oorlog, maar uiteindelijk waren we allen slachtoffer van het systeem. De situatie zo gecompliceerd, maar we zoeken naar een goede oplossing. Kijk naar buiten, zie hoe Georgië verandert! Wij bieden Abchazie aansluiting bij het Westen. Aan hen de keuze, met ons meedoen of in het Russische voetspoor treden?’

Ansichtkaart van het oude hotel Abchazië in Tbilisi, waar sinds de oorlog in 1993 vluchtelingen wonen. Tbilisi, Georgië, 2007.

Abashidze is zeker niet de enige vluchteling uit Abchazie in Tbilisi. Talloze hotels, appartementengebouwen en studentenflats zijn al sinds 1993 in handen van vluchtelingen uit Abchazië en Tbilisi Tbilisi Georgië In het oude centrum van Tbilisi ontmoeten we Papuna Papaskiri. Hij werkt als vormgever bij een reclamebureau en probeert een carriere als kunstenaar van de grond te krijgen. ‘Ik vluchtte in 1993 als een van de laatsten uit Soechoem,’ vertelt hij. ‘We probeerden eerst via het vliegveld weg te komen. Maar voor onze ogen werd een opstijgend vliegtuig uit de lucht geschoten. Het was een hel. Met duizenden mensen zijn we toen de bergen ingevlucht. Helemaal via de Kodori zijn we uiteindelijk in Svaneti beland, in Georgië.’ Door het appartement van Papuna slingeren zijn doeken, zelfgemaakte meubels en foto’s van Abchazië. ‘Ik kon niks meenemen uit ons huis in Soechoem. Ik heb bij al mijn familie in Georgië foto’s opgezocht die zij opgestuurd hadden gekregen, of van vakanties die ze bij ons doorbrachten. Nu heb ik weer een echt beeld van mijn jeugd.’

Papuna Papaskiri. Tbilisi, Georgië, 2010. Oude foto's uit Abchazië. Tbilisi, Georgië, 2010. Ruslan Abashidze “Wij bieden Abchazië aansluiting bij het Westen. Aan hen de keuze, met ons meedoen of in het Russische voetspoor treden?”

Papuna en zijn familie deden zeven dagen over hun vlucht door de bergen. ‘Het was een dodenmars. Veel mensen stierven aan de kant van de weg. We overleefden door dicht in de buurt van vuren te slapen. Toch was elke ochtend mijn haar bevroren. Het was onbeschrijfelijk. Er waren wilde dieren, we werden beroofd door de Svans, de bergbewoners van daar. Toen we uiteindelijk weer in Georgische dorpen terecht kwamen was daar Gamsakhurdia aangekomen en had de burgeroorlog meegebracht. Mijn moeder had uit een soort oerinstinct al haar zakken volgepropt met mwaba, een soort geconfijte vruchtsnoepjes. Dat heeft ons overeind gehouden.’ Ook Papuna is met zijn familie terechtgekomen in een vluchtelingenflat. Zijn ouders wonen er nog steeds. ‘Het is onmogelijk jezelf te ontwikkelen in zo’n flat. Met de beste wil van de wereld, je kan daar niet studeren, je kan er niet werken en niet denken. Het is er vol, vies en lawaaiig. Veel vrienden van me zijn dood, vaak door een teveel aan drank of drugs. Met mij ging het bijna mis. Ik heb mezelf aan mijn haren omhoog moeten trekken. Alleen door mijn schilderwerk heb ik de baan bij het reclamebureau kunnen krijgen en dit huis kunnen huren. Dat is mijn redding.’

Papuna Papaskiri “Ik denk nog iedere dag aan Abchazië.”

‘Ik denk nog iedere dag aan Abchazië,’ zegt Papuna. We hebben net met hem een geimproviseerd ontbijtje van brood, kaas en komkommer gegeten en zitten nu aan zijn huisgemaakte witte wijn te proeven. ‘Nachtenlang zit ik op youtube filmpjes te kijken over Abchazië. Facebook staat vol met series foto’s en discussiegroepen over bijvoorbeeld Gagra en Soechoem. Niemand zal ooit van de heimwee naar Abchazië afkomen. Het is een andere plek, er is een bepaalde magie aan verbonden. Zoals daar geleefd wordt, dat gebeurt niet meer in Georgië.’

Begin 2007 bezochten we voor het eerst een vluchtelingenopvang in Tbilisi, waar we Georgiërs interviewden die gevlucht waren uit Abchazië tijdens de oorlog in 1992-1993. Ze zaten al veertien jaar in hun ‘tijdelijke’ opvang. In 2010 en 2013 bezochten we vele vluchtelingen die we ook al in 2007 hadden bezocht. Het was schrijnend om te zien dat vrijwel geen vluchteling erop vooruit was gegaan. Daarbij was alle hoop om ooit terug te keren naar Abchazië verloren.Ketevan (22) en haar zoon Dmitri (1) in 2007. Ketevan ontmoette haar huidige man Kakhaber (29) in de vluchtelingenflat. Net als alle vluchtelingen hoopt ze ooit dat de Georgische regering hun beter onderdak zal bieden.Drie jaar na ons eerste bezoek in 2007 gaan we terug om Ketevan weer te zien. Ze heeft nu een twee jaar oude dochter. Nog meer mensen in een kamer. De overheid bood haar aan haar de kamer te laten kopen, maar wie wil er nu een uitgeleefde kamer in een vervallen studentenhotel?In 2013 zijn Ketevan en haar familie toch eigenaar van het appartement geworden. De kamer heeft een nieuw behang, en Ketevans baan heeft een flat-screen tv mogelijk gemaakt.De meeste vluchtelingen moesten Abchazië in noodtempo verlaten in 1993. Ze lieten al hun spullen achter. De spullen die ze hebben, zoals foto's en certificaten worden gekoesterd.Na jaren juridisch bakkeleien om ontslagen te worden uit een inrichting vlakbij Kutaisi, heeft Zhenia 80, eindelijk het vooruitzicht op een nieuw huis, ter beschikking gesteld door een aantal NGO's die samenwerken met de Saakasjvili-regering.Voormalige kleuterschool die nu dienst doet als vluchtelingenopvang in Shamgona, een eiland dat midden in de rivier ligt die Abchazië van Georgië scheidt. Het was de eerste plek waar vluchtelingen uit Ochemchira aankwamen.Vluchtelingenopvang in een fantastisch, maar geheel verwaarloosd en overvol oud weeshuis, enkele kilometers buiten de Georgische havenstad Batoemi.Artandik Muladze in de oude studentenkamer die hij al 17 jaar deelt met zijn vrouw. Gelukkig heeft zijn vrouw werk. Per maand ontvangt Artan €22.Meisje in de gangen van de voormalige campus van de universiteit van Tbilisi. Hele familie delen de studentenkamers. Alle families op een gang delen sanitaire faciliteiten.Irakli, 2007Naira Shulaia (51) in de kamer die ze deelt met haar zoon. Tsjakva, nabij Batoemi, Georgië, 2010.

Uitzicht uit de vluchtelingenflats. Tbilisi, Georgië, 2013.

Auschwitz, gebouw IV

In een buitenwijk van de stad staan twee gigantische studentenflats die door een diepe kloof gescheiden zijn van de universiteit. De karretjes aan de kabelbaan, die ooit tussen de beide kanten heen en weer pendelden, bungelen nu werkeloos in het midden. De balkonnetjes van de flats zijn dicht geknutseld met schroothout en landbouwplastic. Zo krijgen de piepkleine appartementjes een extra kamertje, broodnodige ruimte voor de soms grote gezinnen die hier wonen. De flat kan alleen betreden worden langs eindeloze betonnen trappen. De elektriciteit doet het vier uur per dag en door te lage waterdruk hebben de bovenste verdiepingen geen water. Onderin een van de flats runt Nana haar kleine winkeltje, de enige in de buurt. Ze leeft met acht mensen in een oud studentenappartement. Haar vier kinderen hebben zich inmiddels verspreid over Rusland en Georgië. Geen van hen heeft herinneringen aan Ochemchira waar ze allemaal zijn geboren. ‘Ik denk niet dat ik ooit nog terugkeer naar Abchazië,’ zegt Nana.

Nana “Ik zie geen enkele politieke oplossing.”

‘Ik zie geen enkele politieke oplossing. Mijn kinderen willen het geeneens, ze hebben er helemaal niks meer te zoeken.’ Buiten lopen mannen af en aan met zakken vuilnis. Op de parkeerplaats gooien zij het afval op stapels en steken er de brand in. ‘Mijn dochter heeft laatst een modellenwedstrijd gewonnen,’ vertelt Nana. ‘Dat is mijn hoop, dat zij ons uit deze armoede haalt.’ De vluchtelingen uit Abchazië leven allemaal nog met hun hoofd in het subtropische gebiedje aan de Zwarte Zee, het land vol mandarijnenstruiken en palmbomen, hun land van melk en honing. We zijn op bezoek bij bij de vierentachtig jarige Ekaterina Dwaladze die haar kleine kamer deelt met haar dochter en schoonzoon. Ze zit op haar bed, tegenover haar heeft ze een klein altaartje ingericht. Ekaterina Dwaladze. Tbilisi, Georgië, 2007. Ekaterina was lerares Duits in Soechoem, vertelt ze. Ze ontkurkt een fles chacha, het hoofdpijnopwekkende en loeisterke druivendrankje dat hier ter verwelkoming van gasten wordt gedronken. Het maakt de temperatuur wat draaglijker, op de 6e verdieping in winters Tbilisi stoken de kacheltjes niet op tegen de koude. Vanuit het raam zien we de kou de heuvels afkruipen, het ergste moet nog komen.

Herinneringen aan Abchazië, in de kamer van een vluchteling uit Abchazië. Tbilisi, Georgië, 2010.

Monument voor de oorlog in de Abchazische Staatsuniversiteit. Soechoem, Abchazië, 2010.

Ekaterina praat in het Duits over haar leven. Het zijn herkenbare verhalen. Abchazie als klein paradijsje; met al die mooie planten en bomen, de zee op loopafstand. De mandarijnen in de tuin, de veranda’s rond het huis. De oorlog die ze wel had zien aankomen, maar nooit zo verwoestend had verwacht. Haar man, die stierf aan een hartaanval de avond voor zij moest vluchten. Ze heeft hem achter moeten laten. Elke nacht droomt ze nog van Abchazie. Het laatste wat ze wil is sterven in deze flat in Tbilisi. De buren schuiven aan en enige glaasjes chacha verder worden we verzwolgen in de emotionele verhalen over zoveel verloren levens in deze flat. Iedereen die hier jonger is dan veertien, en dat zijn er veel, is geboren als vluchteling. Het is al donker als we de flats verlaten. We beloven iedereen die we ontmoeten hebben over een paar jaar weer op te komen zoeken en spreken de hoop uit dat ze dan beter af zijn. Buiten smeulen de hoopjes vuilnis na, de stank van verbrand plastic prikt in onze neus. Naast de uitgang van het complex hangt een poster, opgeplakt door bewoners. ‘Auschwitz, gebouw IV’ staat erop.

Nog een oorlog – 2008

Voormalig Minister van Conflictoplossingen Gogo Khaindrava was soldaat en filmmaker in Abchazië tijdens de eerste oorlog. ‘We kunnen Abchazië niet laten gaan, net zoals je je lever niet kan afstaan,’ zegt hij. ‘Maar Abchazie is al lang geen onafhankelijke staat meer,’ vertelt hij. ‘Wanneer ben je een onafhankelijke staat? Als je een eigen munteenheid hebt, eigen burgerschap, een zelfstandig nationaal budget, een eigen administratie voert en een eigen leger hebt. Maar alles in Abchazie is Russisch! Ze betalen in Roebels, ontvangen Russische pensioenen, worden beschermd door het Russische leger, hebben een Russisch paspoort.’ Bijna niemand in Georgië ziet dan ook een uitweg voor het bevroren conflict. Ghia Nodia van het instituut voor Vrede, Democratie en Ontwikkeling zegt: ‘Abchazië erkennen is altijd fout. Dat overleeft geen kabinet, dat kan je niet verkopen aan de Georgiërs. Gogo Khaindrava “We kunnen Abchazië niet laten gaan, net zoals je je lever niet kan afstaan.”

Het is ook geen eerlijke oplossing voor de vluchtelingen in Georgië en de Georgiërs die nog in Abchazië zitten. Onderhandelingen leidden ook nergens toe, die zorgen er slechts voor dat de status-quo intact blijft. En de Abchaziërs zien onderhandelingen als een bevestiging van hun zelfstandigheid, terwijl wij eenheid willen. Dus grendelen wij Abchazië internationaal af, wat weer funest is voor de economie in Abchazië en voor de Georgiërs daar. Het is als een gedoemd heldenverhaal: ga je naar links dan gaat je arm eraf, ga je naar rechts dan gaat je been eraf en ga je rechtdoor dan gaat je hoofd eraf. Het laatste scenario is opnieuw een oorlog voeren. Ten eerste is een oorlog altijd slecht, ten tweede leidt een oorlog met Abchazië tot een oorlog met Rusland. En die verlies je.’

Ghia Nodia “Het is als een gedoemd heldenverhaal: ga je naar links dan gaat je arm eraf, ga je naar rechts dan gaat je been eraf en ga je rechtdoor dan gaat je hoofd eraf.”

De onhoudbare situatie duurde niet meer lang. In 2008 kwam de al jarenlang oplopende spanning tussen de regimes Saakasjvili en Poetin tot een uitbarsting. Fluwelen revoluties als in Georgië en Oekraïne zijn de nachtmerrie van Poetin. En in Georgië had Rusland een goede manier om het land onder de duim te houden. Rusland was militair grootscheeps aanwezig in het land, door de vredestroepen in Zuid-Ossetië en Abchazië. Saakasjvili maakte de eenwording van Georgië tot een van zijn topprioriteiten. Onder voormalig president Shevernadze was de Abchazische Kodorivallei, hoog in de bergen boven de hoofstad Soechoemi, steeds meer een zelfstandige entiteit geworden, die onder invloed van Rusland stond. In 2006 herbezette de regering Saakasjvili de vallei met een politiemacht. Als represaille besloot de Russische voedsel en warenautoriteit dat Georgische wijn en bronwater niet meer aan de Russische kwaliteitseisen voldeden. Eind 2006 zette Georgië vier Russische spionnen het land en hield Rusland op haar beurt klopjachten op illegaal in het land verblijvende Georgiers en deporteerde ze met een vrachtvliegtuig. Begin 2008 werd een Georgisch observatievliegtuig door een Russische mig-straaljager neergeschoten. Abchazië beschuldigde Georgië van bomaanslagen. Observanten wisten al; dit gaat mis.

De bergen op de weg van Tschinval naar Gori. Zuid-Ossetië, 2011.

Uiteindelijk was het niet Abchazie, maar een andere opstandige regio waar de vlam in de pan sloeg. Vlakbij de hoofdstad Tbilisi en de tweede stad Gori ligt Zuid-Ossetië, een klein gebied dat in tegenstelling tot Abchazie niet zozeer een geografische eenheid, maar een lappendeken van Georgische en Ossetische dorpen is. Ook Zuid-Ossetië was tijdens de woelige beginjaren van het onafhankelijke Georgië na een korte, bloedige burgeroorlog voor het land verloren gegaan. En ook dit gebied werd bewaakt door Russische militairen. In de aanloop naar de augustusoorlog in 2008 braken in de Ossetische lappendeken steeds vaker vuurgevechten uit tussen Georgische, Ossetische en soms Russiche soldaten. In de nacht van 7 op 8 augustus 2008, na maanden kleinschalige gevechten in Zuid-Ossetië en speldenprikken tussen Georgische en Russische eenheden, vermoedde Saakasjvili een Russische inval in Georgië. Met een uitermate zwak en technisch onvolkomen Georgisch leger zette Saakashvili de oorlog in. In een totaal buitenproportioneel bombardement werd de Zuid-Ossetische hoofdstad Tskhinval platgelegd. Rusland sloeg keihard terug.

Kapotgeschoten straat in Tskhinval, 2011. Weg naar de Kodori Vallei. Abchazië, 2009. Vluchtelingenkamp nabij Tbilisi, voor vluchtelingen die Zuid-Ossetië tijdens de oorlog in 2008 ontvluchtten. Tserovani, Georgië, 2010. Na de oorlog van 2008 vernietigd Georgisch dorp. Kurta, Zuid-Ossetië, 2011.

De augustusoorlog in 2008 raakte Georgië tot diep in het hart. Russische troepen namen de geboortestad van Stalin, Gori, in. Hiermee kwamen ook de centrale snelweg en treinverbindingen in Russische handen. Vanuit Sochi reden treinen vol goederen, tanks en soldaten naar de Abchazische grens met Georgië. De havenstad Poti werd ingenomen en onklaar gemaakt. In de schaduw van het grote slagveld rond Zuid-Ossetië voltrok zich hoog in de bergen in Abchazie nog een klein oorlogje. Met Russische luchtsteun veroverde Abchazië de officieel gedemilitariseerde Kodori-vallei. Sindsdien is Georgië weer enkele honderden vluchtelingen rijker. Georgië onder leiding van Saakasjvili had gegokt en verloren. Nog geen drie weken later ondertekende Medvedev met een presidentieel decreet de onafhankelijkheid van Abchazië en Zuid-Ossetië. Eduard Kokoity, de eerste president van het erkende, zelfstandige Zuid-Ossetië. Tschinval, Zuid-Ossetië, 2011. Groot feest in Abchazië en Zuid-Ossetië, waar het nieuws volslagen onverwacht kwam en insloeg als een bom. Maar een jaar later stierf in de grote vluchtelingenflat in Tbilisi Ekaterina, bijna 90 jaar oud. Nooit heeft ze meer de Abchazische mandarijntjes in de tuin van haar huis kunnen ruiken.

Abchazië kijkt vrijuit naar de toekomst.

Nu de angst voor een oorlog is afgenomen kijkt Abchazië vrijuit naar de toekomst. De Olympische Spelen komen eraan en er lijken kansen genoeg te zijn. Het beeld waarmee ze zichzelf presenteren is dat van een echt land, met alles erop en eraan. Als er nog geen NGO was geweest, dan hadden ze er een opgericht. Als er geen oppositienieuwsblad was geweest, dan had de premier het hoogstpersoonlijk gedaan. Abchazië wil serieus worden genomen en begint met hernieuwde energie aan een tocht door de werelddiplomatie op zoek naar erkenning, handel en gelijkwaardigheid.

Hoofdstuk VI gaat over de ontwikkelingen in het nieuwboren, zelfstandige landje Abchazië in de aanloop naar de Winterspelen. Lees meer over Abchazië en Georgië in ons boek Empty Land, Promised Land, Forbidden Land, ook te lezen online op issuu en te bestellen in onze webshop.

Empty land Promised land Forbidden land