In lokale musea zoals dit museum in Naltsjik, Kabardië-Balkarië, wordt de lokale geschiedenis gefolkloriseerd en opgehemeld.
De Kaukasus zal nooit rustig worden.
De romantiek van de 19e eeuw heeft zich doorgezet naar de folklore van de 20e eeuw. De felle guerrillastrijders uit de Kaukasusoorlog werden vertaald naar tableaus van bovennatuurlijk gezonde, krachtige mannen en vrouwen, edele krijgers, verheven boven het straatgewoel, fier te paard of – de vrouwen, ferme, trotse types met flinke boezems – druk bezig met een edel ambacht als sieraden maken of potten bakken en fruit inmaken. Tijdens de Tsjetsjeense oorlogen in de jaren '90 deed onder de anti-Russische strijders een lied de ronde over Baisangoer, de medestrijder van Sjamil, die tot het laatst tegen de Russen vecht in het belegerde Goenib. Als Sjamil de vrede tekent en zich overgeeft, roept Baisangoer hem na, zo gaat het lied: 'Draai je om, ik schiet je neer!' Sjamil draaide zich niet om, wetende dat een strijder als Baisangoer nooit iemand in de rug zal schieten. Het lied was het Tsjetsjeense antwoord op de door Russen geschreven en geromantiseerde geschiedenis van de strijd in de Kaukasus.
Met het einde van Sjamil in 1859 in het oosten en de slag om Krasnaja Poljana
Krasnaja Poljana
Sotsji Regio
in 1864 in het westen is de Kaukasusoorlog officieel voorbij. Maar de Kaukasus zal nooit rustig worden. Meteen na de arrestatie van Sjamil staat in het Dagestaanse Sogratl een nieuwe imam op, die weer een redelijk grote navolging krijgt. Alle 600 mannen van het district worden naar Siberië verbannen.
De Sovjet-Unie leek velen werkelijk een goed idee, na de armoede, oorlog en terreur onder de tsaar.
De Noord-Kaukasus onder de Sovjet-Unie
De Sovjet-Unie leek velen werkelijk een goed idee, na de armoede, oorlog en terreur onder de tsaar. De radenrepubliek sprak velen aan, want lieten zij zichzelf immers ook al eeuwen niet door tsaren en prinsen besturen, maar door hun raden van ouden en wijzen in de dorpen en streken? Maar tegelijkertijd kwam in de eerste, chaotische revolutiejaren ook de onafhankelijkheidsdrang weer op. Die werd later nog verhevigd door de toenemende repressie, terreur en hongersnoden in de jaren '20 en '30.
Terwijl de resten van de tsaristische oorlogen nog nasmeulden kwam de Kaukasus voorzichtig aan weer in opstand tegen het nieuwe regime. De meeste opstanden werden niet volksbreed gedragen, maar eerder door kleine bendes geïnstigeerd, door de Sovjets 'bandieten' genoemd. In de bergen, die de Ingoesjeten, Tsjetsjenen, Karatsjai en Balkaren zo goed kenden, was het makkelijk om jezelf te verbergen en guerrillacampagnes voor te bereiden. De repercussies werden almaar dodelijker. De enige manier om de bendes te bestraffen, bedachten de Sovjettroepen, was om de bron van hun eten en hulp uit te schakelen. Hele valleien met dorpjes en gehuchten werden eind jaren '30 en begin jaren '40 uitgeroeid met het doel de levenslijnen van de partizanen te doorbreken. Toch hebben tot in de jaren '70 verzetsgroeperingen in de bergen gevochten tegen de communisten.
Monument voor de Tweede Wereldoorlog in de dorpsschool van Tsjinar, Dagestan.
Veteranen
In hun opmars door de Kaukasus haalden de Duitse legers net de Kaukasus. Eind 1942 beklommen ze de Elbroes
Elbroes
Kabardië-Balkarië, Rusland
en plantten er trots de nazivlag met het hakenkruis. De filmbeelden hiervan gingen de hele wereld over. Maar het was slechts de uiterste voorhoede die eventjes van deze triomf mocht genieten. Het keerpunt in de oorlog had zich inmiddels voorgedaan en al snel begon de ongekend snelle terugtocht van de Duitsers. Nog geen 2,5 jaar na de beklimming van de Elbroes stonden de Russische legers aan de poorten van Berlijn. Maar de kortstondige kennismaking was angstig genoeg voor het regime in Moskou. Ter voorbereiding op hun opmars stuurden de Duitsers verkenners en propagandisten naar de Kaukasus om daar de geesten rijp te maken voor de Duitse ‘bevrijding’. Uit vliegtuigen gooiden ze biljetten met ‘Voor een vrije Kaukasus’ erop. Met de Duitsers, zo moesten de bergvolkeren geloven, zou de Kaukasus eindelijk weer vrij worden.
Met de Duitsers, zo moesten de bergvolkeren geloven, zou de Kaukasus eindelijk weer vrij worden.
Duizenden Kaukasiërs trokken vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog naar het front. Sterker nog, pochen veel oorlogsveteranen uit deze streek, de Kaukasische volkeren hebben verhoudingsgewijs het meest bijgedragen aan de oorlog, zowel in soldaten als in slachtoffers.
Maar bij terugkomst van het front troffen veel soldaten een ontvolkt, leeg land aan, waar het paranoïde regime van Stalin flink had huisgehouden onder enkele volkeren.
Deportaties
Achmed Oestarkanov was nog maar 17 toen de oorlog uitbrak. Als hij de deur opendoet van zijn ruime appartement in Grozny, Tsjetsjenië is hij gekleed in een blauwsatijnen pyjama en draagt hij een klein bidkapje. Hij is piepklein. Zijn vrouw wordt naar de keuken gestuurd om eten te bereiden en de wodka te ontkurken. Hij is een Tsjetsjeen van de oude stempel – zo gerussificeerd als het maar kan – dus er moet natuurlijk een flink aantal glazen op het leven en de dood, de vrouwen en de gasten, vriendschap en het nageslacht worden gedronken.
Achmed Oestarkanov
“Stalin riep ons om ten strijde te trekken.”
De Kaukasus is een echte veteranenregio. Geen ander deel van de Sovjet-Unie, zullen velen zeggen, leverde zoveel soldaten aan het Rode Leger. En dan zal er een strijd uitbarsten wie nu het meest heeft bijgedragen. Roman Aloev is geboren en getogen in Gori, Georgie, maar met de oorlog op zijn rempel besloot hij te vluchtten. Nu leeft hij in een omgebouwde schuur, in Zuid-Ossetie.
Veteraan Achmed Oestarkanov en zijn vrouw in Grozny, Tsjetsjenië
Achmed Oestarkanov
“Ik ben pas bij thuiskomst tot volksvijand verklaard.”
‘Het was drie juli 1941,’ herinnert Oestarkanov zich. ‘Stalin riep ons om ten strijde te trekken. Met zeven vrienden uit ons dorp Oeroes-Martan hebben we ons toen aangemeld voor het leger. We hebben zelfs moeten liegen over onze leeftijd, zo graag wilden we vechten. We werden ingedeeld bij de cavalerie en kregen les op de kazerne in Grozny. Maar al snel ging het mis.’ De kleine man zit op het puntje van de stoel, met zijn oude 88-jarige lijf. ‘In 1942 werd de Sovjet-Unie overrompeld. Stalingrad werd belegerd en wij moesten midden in onze opleiding naar het front. Daar werd ik ingezet als verkenner te paard.’
Oestarkanov laat de bewijzen van zijn oorlog zien: een jasje volbehangen met medailles, een eindeloze reeks herinneringsmedailles van veldslagen, belegeringen, jubileumjaren en andere eerbetuigingen. Zijn grootste trots is een foto in het Kremlin, samen met Vladimir Poetin en Dimitri Medvedev. Oestarkanov trok van Stalingrad het hele land door, tot hij in het huidige Kaliningrad gelegerd werd om te werken bij de bevoorrading van het front. Oestarkanovs oorlog duurde lang. Na de capitulatie van de Duitse troepen werd hij snel met de trein naar het oostfront gestuurd: daar werd nog oorlog met Japan gevoerd. Vandaar ging het naar Mongolië en verder naar Mantsjoerije. ‘Ik was 23 toen ik uit de oorlog kwam,’ zegt Oestarkanov. ‘Ik ging naar huis en kwam terug in een leeg Tsjetsjenië. Later begreep ik dat ik mazzel heb gehad. Meer dan 16.000 soldaten uit Ingoesjetië en Tsjetsjenië zijn nog aan het front opgepakt en in kampen gestopt. Ik ben pas bij thuiskomst tot volksvijand verklaard.'
In 1947 vertrok Oestarkanov naar Kazachstan en vond zijn ouders terug in een kleine kolchoz in de buurt van de Kazachse bergen. Hij werd gymleraar op de lokale school. 'Het was moeilijk in Kazachstan,' zegt hij. 'Er waren veel rellen tussen ons en de Kazachen en Russen die er al woonden. Wat voor ons een deportatie was, voelde voor hen als een invasie.'
Mamatai Bostanov
“Het waren de vijftien meest zwarte jaren uit het bestaan van onze natie.”
Mamatai met foto’s uit Kazachstan.
‘Het waren de vijftien meest zwarte jaren uit het bestaan van onze natie,’ beaamt Mamatai Bostanov(74), in het dorpje Karatsjaevsk in Karatsjaj-Tsjerkessië
Karatsjaj-Tsjerkessië
Rusland
. Hier wonen de Karatsjai. Op een heldere dag torent even verderop de machtige Elbroes boven de andere bergen uit. Het is een vredig paradijsje aan de rivier Koeban, met appelbomen, en vrij rondlopende koeien en kippen op de achterafstraatjes. Voor de geïmproviseerde tuinbank van Mamatai en zijn vrouw staan tientallen kratten met pas geplukte appels en peren. 'Veertien dagen lang was onze wereld donker en naar,' herinnert Mamatai zich. 'Elke dag werd ergens gestopt, dan kregen we wat eten. Ik kan me eigenlijk vooral een soort vissoep herinneren. Als er die dag mensen in de wagon gestorven waren, dan gaven we die aan voorbijgangers. Zo zijn velen van ons begraven op plekken die we nooit meer hebben kunnen achterhalen. Maar nog meer dan in de trein, stierven velen in Centraal-Azië. De tyfus, malaria, de honger, aan alles gingen we daar dood.' Zijn eigen, kleine familie van vijf overleefde de deportatie, maar van de familie van zij vrouw, een gezin met negen kinderen, gingen zes kinderen dood.
Mamatai Bostanov
“De tyfus, malaria, de honger, aan alles gingen we daar dood.”
Karatsjaevsk, Karatsjaj-Tsjerkessië: de vroegste foto’s in het fotoalbum van Modalif en Sofia Tsjomajev zijn afkomstig uit Kazachstan.
Zijn vrouw komt aan met een stapeltje oude foto's. 'Sommigen zijn daar gestorven,' wijst ze aan,' anderen wonen nog in Centraal-Azië, sommigen zijn buren van nu.' Het is een vreemde gewaarwording dat dit krankzinnige, Stalinistische plan elke familie in dit stadje is overkomen. De een is geboren in Kazachstan, de ander in Kirgizië, weer iemand anders die we aanspreken bij een bushalte was 1 jaar toen hij gedeporteerd werd en 15 toen hij terugkwam.
Binnen een paar jaar waren Balkaren, Ingoesjeten en Tsjetsjenen van de kaarten en uit de atlassen en naslagwerken verdwenen.
Maar weinigen noemen eventuele collaboratie met de Duitsers als de ware reden achter de deportaties. 'Stalin was een Georgiër, hij wilde dit gebied vrijmaken om er Georgiërs te laten wonen,' zegt Amir Oezdjanov (73), ook in Karatsjaevsk. In zijn ouderlijk huis woonden Georgiërs toen hij terugkeerde uit Kazachstan. Zijn familie was intussen gedecimeerd. Toen zijn vader terugkwam, als soldaat uit de oorlog, trof hij een geheel ontvolkte streek aan. Al snel hoorde hij dat zijn familie en stamverwanten in Centraal-Azië woonden en trok hen achterna. 'Toen hij ons eindelijk had gevonden stierf hij nog geen week later,' zegt Oezdjanov, 'de uitputting was hem teveel geworden.'
Monument voor de slachtoffers van de repressie en deportaties nabij Nazran, Ingoesjetië
Terwijl kleine verzetsgroepen bleven doorvechten was met het verdwijnen van bijna 500.000 inwoners van de Kaukasus niet zozeer de angel uit het conflict getrokken, maar werd de wesp zelf gedeporteerd. De overblijvende republieken werden hernoemd: Karatsjaj-Tsjerkessië werd de Tsjerkessische Autonome Oblast, Kabardië-Balkarië werd eenvoudig Kabardië. Ingoesjetië werd verdeeld tussen Noord-Ossetië en de nieuwe Russische regio Grozny
Grozny
Tsjetsjenië, Rusland
. Binnen een paar jaar waren Balkaren, Ingoesjeten en Tsjetsjenen van de kaarten en uit de atlassen en naslagwerken verdwenen.
Kaart uit de kleine Russische wereldatlas, 1955 (links). Kabardië-Balkarië heet hier de Kabardijnse ASSR, het Prigorodny-district is opgeslokt door Noord-Ossetië en de Tsjetsjeens-Ingoesjetische-ASSR bestaat niet meer.
Maar in de volgende druk in 1966 (rechts) heeft Kabardië-Balkarië haar oude naam weer terug. De Tsjetsjeens-Ingoesjetische ASSR bestaat weer. Alleen het Prigorodnydistrict blijft Ossetisch.
Gemiddeld stierf tijdens de reis en na aankomst in Centraal-Azië 20 procent van de gedeporteerden. In de chaos van de transporten werden sommige families voor jaren uiteengerukt.
Opnieuw werden de getroffen bergvolkeren gedecimeerd.
Opnieuw, na de Kaukasusoorlog, de burgeroorlog rond 1920 en de grote terreur van de jaren '30 werden de getroffen bergvolkeren gedecimeerd. De gedeporteerden waren onderhevig aan zware restricties. Zij mochten de dorpen waar ze werden geplaatst niet verlaten zonder politietoestemming. Wie deze regels overtrad werd genadeloos opgepakt en naar Siberische strafkampen gestuurd. Een NKVD-document in het monument voor de deportatie laat zien dat van ongeveer 24.000 mensen die dat voorjaar in de regio Zuid-Kazachstan aankwamen op 15 juni 1944 al 357 mensen zijn gearresteerd en 1267 mensen gestorven.
Mamatai Bostanov
“Toen kwam het bericht dat wij naar huis mochten.”
Aanleg van spoorlijn in de buurt van Alma-Ata (Kazakhstan). Sovjet-ansichtkaart uit 1959.
Het betekende dat de mensen – in uiteengeworpen gemeenschappen – creatief moesten zijn om te overleven. Een van de oplossingen was bijvoorbeeld het nemen van verschillende vrouwen, een door de koran gesanctioneerde maatregel om in tijden van oorlog en repressie het tekort aan mannen op te vangen. De vrouwen trouwden jong en de Tsjetsjenen, Ingoesjeten en Balkaren zochten elkaar zoveel mogelijk op.
'Zodra we eenmaal in Centraal-Azië zaten leek niemand zich meer om ons lot te bekommeren,' zegt Mamatai Bostanov, uit Karatsjaevsk. 'We hebben eindeloos veel brieven geschreven naar het Centraal Comité van de Communistische Partij, maar er gebeurde niks.' De Karatsjai voelden zich in de steek gelaten. Maar toen stierf Stalin. De schok die door de Sovjet-Unie ging was gigantisch. Het is voor buitenstaanders niet te begrijpen hoe het werkt, die Orwelliaanse aanbidding van een persoon die zoveel leed heeft aangericht. Voor Mamatai Bostanov en zijn familie leek het alsof de wereld onderging. 'We hebben verschrikkelijk gehuild,' vertelt hij. 'Altijd zongen we voor hem, in liedjes werd hij voorgesteld als onze vader. Hij was alles voor ons en nu was er niks meer. We hadden geen idee hoe het nu verder moest met ons en de Sovjet-Unie. Maar toen kwam het bericht dat wij naar huis mochten...'
Nikita Chroetsjov
“Als Stalin ergens genoeg plek had gevonden om alle Oekraïners te deporteren had hij dat ook zeker gedaan.”
Onder de nieuwe leider Nikita Chroetstjov wordt Stalins terreur deels teruggedraaid. Op zijn historische 'geheime' toespraak op 25 februari 1956 zegt hij dat de deportaties geen enkel militair doel dienden. 'Maar toch,' zegt hij, 'toen aan het einde van 1943 het militaire fortuin aan onze kant stond, kwam er een beslissing om de Karatsjai te deporteren.' Chroetsjtov noemt alle volkeren op en eindigt de opsomming met de cynische constatering dat als Stalin ergens genoeg plek had gevonden om alle Oekraïners te deporteren hij dat zeker ook had gedaan.
Moskou was doodsbang dat de honderdduizenden gedeporteerden in conflict zouden komen met de Georgiërs, Russen en Osseten die nu in hun huizen woonden. Om dit te voorkomen bood Moskou aan dat de Ingoesjeten naar de steppes van Zuid-Rusland konden verhuizen. Ook de Tsjetsjenen zouden noordelijker kunnen worden geplaatst, boven rivier de Terek en in Noord-Dagestan.
Monument voor hen die het dorp weer opbouwden na terugkeer uit de ballingschap, in Oetsjkeken, Karatsjaj-Tsjerkessië
Voor de Karatsjai en Balkaren was zo'n oplossing niet voorhanden, die moesten worden gereïntegreerd in hun eigen thuislanden. Maar zodra Chroetsjtov in 1956 het licht op groen zette was er geen houden meer aan. Zo snel mogelijk verhuisden de meesten terug, juist naar de geboortestreken die zij meer dan tien jaar hadden moeten missen.
De Russen, Georgiërs, Kozakken, Osseten en anderen hadden vanaf 1944 de velden verbouwd van de gedeporteerde volkeren. Ze woonden in de achtergelaten huizen van de gedeporteerden. Voor een belangrijk deel waren zij ook onderdeel van het ingewikkelde steekspel om de Kaukasus rustig en loyaal te krijgen. Zo werden tienduizenden Zuid-Osseten uit Georgië naar de Noord-Kaukasus gehaald om vooral het Prigorodny-district te herbevolken. En nu kwamen die bergvolkeren terug, waar de Russen al anderhalve eeuw vol vrees over schreven tot ze uit de geschiedenisboekjes werden weggepoetst, en kregen eerherstel en compensaties notabene. Ook voor de niet direct betrokkenen werd dit een verwarrende geschiedenis. Door de hele Noord-Kaukasus gingen spookverhalen over die gevreesde repatrianten die 's nachts aan de huizen kwamen om hun voormalig bezit op te eisen. Het leidde tot een spontane uitstroom van de 'nieuwe inwoners' van de Noord-Kaukasus. Voor iedereen moet het een ongelofelijk verwarrende tijd zijn geweest.